Het mopperende eikenblad

Gepubliceerd op 27 oktober 2023 om 16:57

'O, de zinloosheid! Je begint als een miniscuul groen puntje uit een bladknop, je groeit tot je groen en mooi en sterk bent, en je takelt af, van geel naar bruin naar dood. Waar dient alle groei toe als je uiteindelijk toch weer doodgaat?’

De oude eik bereidt zich voor op de winter. In de afgelopen weken verkleurde zijn enorme kruin van groen naar alle tinten geel, oranje en bruin, en geleidelijk lieten zijn takken steeds meer bladeren en eikels los. Vandaag vooral viert de wind feest met het dansende blad en worden de eindeloze vertakkingen van zijn kruin steeds meer zichtbaar. Het duurt niet lang meer of hij zal naakt in het landschap staan, nog steeds imposant, maar zwart en zwijgend.

Nu maken de bladeren nog volop rumoer met elkaar. Ze ruisen en ritselen en fluisteren luid, wachtend op het moment dat ook zij worden losgelaten, dansend in de wind. Ze zien de losse bladeren dwarrelen, het ziet er zo vrolijk uit dat ze al mee willen feesten.

Niet iedereen kijkt uit naar het dansfeest. Eén eikenblad richt zich tot de oude eik en moppert: ‘Wat een dwazen. Ze denken dat ze uit dansen gaan, om in feite alleen maar te sterven, bruin en vertrapt. O, de zinloosheid! Je begint als een miniscuul groen puntje uit een bladknop, je groeit tot je groen en mooi en sterk bent, en je takelt af, van geel naar bruin naar dood. Waar dient alle groei toe als je uiteindelijk toch weer doodgaat?’

De eik is meestal niet zo spraakzaam als zijn bladerkruin en denkt rustig na over een antwoord. Dan stelt hij een vraag. ‘Had je er plezier in, om een eikenblad te zijn?’

Het blad antwoordt: ‘Op goede dagen wel, vooral in het voorjaar, als de zon scheen en ik mezelf voelde groeien en ontwikkelen. Toen was ik optimistisch en sterk, ik had nog een heel leven voor me. Ach, hoe kort is het geweest!’ 

De eik stelt nog een vraag. ‘En hadden anderen er plezier in, of nut van, dat jij een eikenblad was?’

Daar moet het blad even over nadenken. ‘Ik denk niet speciaal van mij in mijn eentje. Maar samen met de hele familie zijn we geloof ik wel vaak handig geweest. We hebben het merelnest goed verborgen gehouden voor de eksters. Wat een gezelligheid was dat met die kleintjes! En mensen bleven graag een tijdje rusten onder ons. Ze genoten van de schaduw in de hitte en schuilden als het regende. En dan zijn we nog een voedselbron voor ik weet niet hoeveel irritante insecten, die jij zo nuttig noemt, en waar de merels weer van snoepten. Maar ik geloof niet dat ik dáár erg van genoten heb.’

Het blijft even stil. Dan zegt de eik: ‘Weet je, ik leef veel langer dan jij. Maar ook ik heb me afgevraagd wat het voor zin heeft dat ik hier sta. Elk najaar opnieuw moet ik alles loslaten. Elk voorjaar opnieuw energie stoppen in een nieuwe bladerkruin, in groei. Maar ik geniet zo van de zon en van de regen en de wind, van het steeds veranderende landschap. Ik geniet van alle dieren en mensen die ik hier voorbij zie komen. En ik geniet van jullie, bladeren, om jullie te zien groeien en naar jullie te luisteren. Jullie geven een oude boom als ik veel gezelligheid.’

‘Maar de grootste vreugde is voor mij dat anderen van mij genieten en profijt van me hebben. De dieren die bij mij hun voedsel of hun nestplaats vinden. De kinderen die spelen in de bladerhopen aan mijn voeten. De wandelaar die tegen mijn stam leunt en op adem komt.’

‘Ik heb me vaak verwonderd over de mensen, die ik hier voorbij zie komen. Zij leven korter dan ik, maar zóveel langer dan jij, eikenblad. Ook zij vragen zich af wat de zin is van hun leven. De meesten zijn zo haastig onderweg, dat ze de schoonheid om zich heen niet zien. En zij hebben zoveel meer te geven dan jij of ik! Zij geven moed met hun woorden, koestering met hun armen, hulp met hun handen, liefde met hun ogen. Al die dingen kunnen ook henzelf vreugde geven. Maar ze jagen zo rusteloos hun doelen na dat ze doof en blind zijn voor de gouden momenten onderweg.’

‘Eikenblad, jij groeide aan de zonkant en je bent zo prachtig van kleur nu. Een leven van aandacht en vreugde is nooit zinloos, of het nu kort is of lang. Zelfs als jij straks stervend naar beneden danst, breng je nog schoonheid en blijdschap. Misschien is dat een troost voor de korte duur van je bestaan.’

De eik zwijgt. Hij heeft in lange tijd niet zoveel woorden achter elkaar gesproken. Het eikenblad zwijgt ook, en denkt na. Dan, met een wilde ruk  van de wind, is hij los en danst.

En terwijl hij wordt meegenomen door de spelende wind, geeft hij zich over aan intense vreugde - omdat hij mocht leven en omdat het goed was.

***

Als de wind het moe gedanste blad uiteindelijk neerlegt op het mos aan de voet van de eik, is het laatste wat hij hoort de stem van een meisje.

‘Ooh, kijk eens papa! Deze is mooi! Zie je al die kleuren! Die ga ik aan mama geven!’

En het laatste wat hij voelt is dat hij wordt opgetild, voorzichtig gekoesterd in twee koude, zachte handjes. Met een laatste zucht ontspant hij zich. Het eikenblad sterft – volmaakt gelukkig.

De eik ziet het en glimlacht.

 


Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.