Ineens zag ik het. Al die innerlijke kritische stemmen? Onbewust had ik die op God geprojecteerd.
Sinds ik officieel ben begonnen met mijn coachpraktijk voel ik steeds een soort onrust knagen. Niet over het coachen zelf: dat vind ik heerlijk, en ik voel dat het bij me past. Er is verbinding, er is flow, ik zie dat de ander er echt verder mee komt, verandert en stappen zet. Supergaaf!
De onrust zit in de zaken eromheen. Zichtbaar worden en klanten werven vind ik niet zo makkelijk. Lijn brengen en keuzes maken in de ideeën en plannen die door mijn hoofd stuiteren valt me ook niet mee. De praktische/administratieve rompslomp: wat is het een ontzettend gedoe om bij een beroepsvereniging aan te sluiten bijvoorbeeld. En realistische planningen maken? Eh…
Dan is er nog de werk-privé balans. Naast mijn praktijk heb ik nog een andere deeltijdbaan. En ik heb een gezin en wil graag in verbinding blijven met mijn man en kinderen en niet voortdurend afwezig zijn – in tijd of in aandacht.
Maar de basis van mijn onrust is ‘geen vertrouwen voelen’.
Ofwel: angst.
Kan ik dit wel? Is het niet te moeilijk, teveel? Zit er wel iemand op mij te wachten? Hoe vind ik de klanten die bij mij passen? Hoe vinden zij mij? Al die kritische vragen zijn als een voortdurende ruis aanwezig in mij. Leuk hoor, die eigen praktijk, maar…
‘Je hebt hier toch allemaal geen tijd voor…’
‘Straks gaat het nog ten koste van je gezin’
‘Je bent veel te chaotisch om een eigen bedrijf te hebben.’
‘Waarom ben je niet gewoon tevreden met wat er al is?‘
‘Je wil/doet veel teveel. Straks ben je weer overspannen.’
‘Nóg meer zichtbaar op de socials? Kost alleen maar tijd en levert toch niks op’
‘Ga je die suffe selfie, rare reel écht delen?’
Niet echt bemoedigend allemaal...
***
Ik weet dat ik, in tijden van onrust en vragen, het nodig heb om de stilte te zoeken, en verbinding met mezelf en met God te zoeken. Te rusten, te luisteren, te onderzoeken waar mijn onrust vandaan komt.
Ik wéét dat dat mij helpt. Maar ik deed het niet. Niet op dit gebied. Niet als het ging om de vraag hoe ik mijn praktijk wil vormgeven en kan laten groeien. Ik wist niet goed waarom ik dat niet deed, waarom ik hierin weerstand voelde.
Tot vandaag. Ik beluisterde een meditatie (eigenlijk vooral omdat de schrijver ervan me feedback had gevraagd). En na dat moment van rust, werd het me ineens duidelijk waarom ik niet reflecteerde, de stilte niet zocht en God op afstand hield van alles wat met mijn praktijk te maken had.
Ik was bang. Bang dat God die coachpraktijk helemaal geen goed idee vond. Dat Hij vond dat ik egoïstisch was en mijn naasten verwaarloosde voor een vage droom. Of dat Hij vond dat ik laf was dat ik mijn betaalde baan nog niet opzegde, zodat ik tijd en rust zou hebben voor die praktijk in plaats van alles maar te willen combineren. Of dat Hij best wist dat ik dit allemaal nóóit aankon.
Wat als God het niet met mij eens is? Als dit niet 'De Bedoeling voor mijn Leven' is? Ik voelde bij die vraag de tranen in mijn ogen springen. En terwijl ik in mijn hoofd allerlei redenen hoorde waarom God het geen goed idee zou vinden, zag ik het ineens. Al die kritische stemmen? Dat waren MIJN angsten, verwijten en bezwaren naar mezelf! Onbewust had ik die op God geprojecteerd...
God noemt mij niet chaotisch, egoïstisch, of laf. Dat doe ik zelf. Mijn innerlijke criticus, die me zo graag wil behoeden voor falen, en ontmoediging als beschermingstactiek gebruikt. Ontmoediging is NIET één van Gods strategieën. Het is niet de strategie van de liefde, maar van de angst.
***
Pas nu ik me dit bewust ben, komt er ruimte om God er wèl bij te betrekken. Ik heb geleerd dat ik dan niet teveel moet praten - ik oefen in wat ik een 'open boek houding' noem. Zonder veel woorden 'blader' ik door mijn gevoelens en gedachten en laat ik Hem (en mezelf) alle 'plaatjes' zien van wat er in mij leeft. Mijn angsten en twijfels en onrust. Mijn dromen en verlangens en mijn hoop. De waarschuwingen van de criticus. Het kind in mij dat bang is voor falen, voor afwijzing, om mensen te verliezen.
Het IS reëel dat het wel véél is allemaal. En ik wil ook ècht niet voorbij leven aan wie me lief zijn. Als ik alles wat ik denk en voel open heb gelegd, vraag ik stil: wat vindt U er nou van? Moet ik er maar mee stoppen? En als ik doorga, hoe dan?
Als ik na die vraag stil word, kan ik Zijn glimlach voelen. Ik herinner me weer dat Hij me vrijheid geeft. Ik mag kiezen.
Maar wát wil ik dan en hoé wil ik het?
In de stilte weet ik het 'wat en hoe' wel. Ik wil dit echt proberen, die eigen praktijk een serieuze kans geven. En ik wil hieraan werken met open handen, vanuit rust en vertrouwen onderweg zijn en onbekommerd spelen en dingen uitproberen. Maar hoe houd ik die basishouding vast, en glij ik niet steeds uit richting angst?
Ik voel twee woorden opborrelen. Langzaam. Samen.
Langzaam. Ik zie een boom voor me. Tientallen jaren zit er tussen zaadje en volwassen boom.
Samen. Ik zie hoe de boom alleen groeit in verbinding met zijn omgeving. De bodem, de lucht, de natuur eromheen.
Misschien liet God het me zien, misschien bedenk ik het zelf. Dat is niet zo belangrijk, want ik voel nog steeds Zijn glimlach.
‘Wat ik ook doe, laat me het samen doen, samen met God en met anderen. Wat ik ook doe, laat me het zonder haast doen. Alleen dan kan ik rust, liefde en vertrouwen voelen. Die rust, liefde en vertrouwen zijn er al, zijn altijd tot mijn beschikking. Een Godsgeschenk. Maar ik kan er niet bij als ik uit verbinding raak.’
Terwijl ik hier over nadenk, kan ik Zijn èn mijn glimlach voelen.
Langzaam. Samen. Het vraagt wat oefening, maar hier kan ik wel wat mee.
Als een boom, geplant aan waterstromen.
Reactie plaatsen
Reacties