Als we in een natuurcoach traject de natuur ingaan, beginnen we altijd met een aandachtswandeling, een mindfulness oefening om jezelf bewust te worden van de plek waar je bent, en hoe je je voelt in je lichaam. Deze keer wordt mijn reisgenoot al snel afgeleid door een groep schapen.
Enthousiast loopt ze er heen, en ik volg haar. We staan een tijdje naar het gedrag van de schapen te kijken. Ze heeft er zichtbaar plezier in. ‘Waar geniet je nou zo van, als je hiernaar kijkt?’ vraag ik.
‘Ik denk omdat ze doen wat schapen doen, en niet proberen iets anders dan schaap te zijn,’ zegt ze. ‘En ze zijn gewoon samen, zonder zich af te vragen of ze erbij horen.’
Haar stem breekt en haar lip trilt, terwijl ze dit zegt.
Verlangen om erbij te horen áls jezelf.
Terwijl we verder wandelen praten we over haar verlangen om jezelf te kunnen en mogen zijn, en hoe dat vaak niet samen gaat met haar verlangen ergens bij te horen. Over haar verdriet omdat ze zich al zo lang ‘anders’ voelt, door haar gevoeligheid en haar gebrek aan energie, waardoor ze ‘de anderen’ vaak niet bij kan houden.
Om toch ‘mee te kunnen met de kudde’, is haar reactie vaak om zichzelf op te jutten en te bekritiseren, en zichzelf te forceren méér te doen dan ze aankan.
Hoe ziet zelfzorg en mildheid eruit?
Op een bankje vraag ik haar zich de kudde weer voor de geest te halen. En zich voor te stellen dat er een schaap bij is met een gewond pootje, een beetje afgezonderd van de anderen.
‘De kudde moet verder, naar een ander stuk grasland, maar dit schaap is niet sterk genoeg om de kudde bij te houden. Stel, jij bent de herder. Hoe kun jij het schaap helpen?’
Ze is creatief en heeft humor, en verzint allerlei verschillende oplossingen. Een veilig privé weilandje tot het schaap is hersteld. Een schapen-kinderwagen zodat het schaap mee kan rijden. Extra pauzes voor de hele kudde, zodat het schaap kan rusten. Gedragen worden door de herder. Dan vraag ik haar hoe het schaap zich voelt bij de verschillende opties.
‘Als ik een schaap was… zou ik dat weiland wel eventjes prettig vinden, maar na een tijdje toch erg eenzaam.’
‘Als ik dat schaap was… zou ik die schapenwagen wel grappig vinden maar ik zou ook bang zijn dat de andere schapen het maar raar vinden en me uitlachen.’
‘Als ik dat schaap was… zou ik die extra pauzes heel fijn vinden, gewoon even bij de anderen liggen rusten en me niet heel anders voelen.’
‘Als ik dat schaap was… zou ik me liever niet laten dragen, dan voel ik me te veel gefaald, zwak, een loser.’
Ze denkt er even over na, en realiseert zich, dat dat laatste weer de stem in haar is die haar opjaagt, die vindt dat ze het zélf moet kunnen.
Dan laat ik haar de vertaalslag naar binnen maken:
‘Hoe kun jij een zorgzame herder zijn voor het kwetsbare deel in jezelf, dat het allemaal niet bij kan benen? En hoe kun je als herder dat kwetsbare deel beschermen tegen de stem die denkt dat mopperen en opjagen de oplossing is?’
Ze is verrast. ‘Ik ben het gewonde schaap’, daar kan ze zich vrij makkelijk mee identificeren.
Maar de gedachte ‘ik ben óók de herder’… ik kan zélf zorgdragen voor wat ik van binnen nodig heb… daar moet ze even aan wennen. Ze weet niet zo zeker of ze dat wel kan. ‘De strenge stem in mij is al zo lang de baas, dat gaat volautomatisch.’
Bewustwording is het begin van heelwording.
Ik geef haar gelijk dat het tijd kost om je brein nieuwe paden te laten bewandelen, en leg haar uit dat een proces van bewustwording aan heling vooraf gaat, en dat dit tegelijk óók al het begin van heling is.
‘Het gaat in kleine stappen. De eerste keren heb je vaak pas achteraf door wat er gebeurt en wat je gedrag en gevoel daarbij is. Maar ook als je je achteraf voorstelt hoe je het als ‘goede herder’ anders wil en kan doen, slaat je brein het op alsof je het echt zo gedaan hebt. En hoe vaker je je voorstelt hoe je het wél wilt, hoe breder dat paadje in je brein wordt. Tot je op een dag merkt, dat het je in het moment zélf ook lukt, om het oude patroon te herkennen en om te buigen.’
Terwijl ik dit vertel komt – ik verzin het niet - een wagen langsrijden, met een aanhanger vol schapen. Op weg naar een ander stuk grasland. We schieten beiden in de lach: zó kun je ook als kudde bij elkaar blijven, zonder zelf te hoeven strompelen…
We wandelen terug naar het startpunt. We praten weinig, zodat alles even kan zakken. Als we afronden zegt ze: ‘Ik ga een plaatje van een gewond schaap opzoeken en goed zichtbaar in huis zetten. Als reminder, dat ik zelf de herder ben.’
Met een dankbaar hart fiets ik naar huis. Die schapen stonden helemaal niet in mijn planning. Als we een half uur later hadden afgesproken, hadden we ze niet eens gezien. Alsof de Goede Herder het zo heeft georganiseerd…
Elke keer zo bijzonder: hoe wat we buiten tegenkomen, helder maakt wat er van binnen nodig is.
***
Voel jij je af en toe ook een schaap dat de kudde niet bij kan benen, of teveel verschilt van de rest? En ben je dan een ‘goede herder’ voor jezelf, of eerder een slavendrijver?
Ik praat er graag een keer met je over door, liefst buiten. Wie weet wat we onverwacht tegenkomen onderweg!
Reactie plaatsen
Reacties